zondag 31 augustus 2008

Brabantse Dag

Het is wat stilletjes op mijn weblog de laatste week. Daar zijn een paar redenen voor aan te geven.

De eerste reden heeft alles te maken met het zoek- en denkwerk met betrekking tot een goed verhaal  voor mijn presentatie. Hoewel ik dat in een vorig bericht al aangaf: het valt niet mee om de lijnen in een globaal overzicht te krijgen. Gelukkig komt er hulp uit verwachte en onverwachte hoek. De verwachte hoek is mijn lezerskring: er zijn altijd wel mensen met wat tips en verwijzingen (met dank aan Michael, al gaat zijn indeling alweer een laagje dieper dan ik zou willen gaan, maar daarover later meer). De onverwachte hoek is de Kennisbijlage van de Volkskrant die dit weekend uitgebreid aandacht besteed aan de ontdekking van de chip en de Wet van Moore. Ook dat gaat wat dieper dan ik wil bespreken, maar mijn eigen beeld wordt in elk geval weer wat helderder...

De andere reden voor mijn zwijgende weblog is de 'Brabantse Dag', het groot cultuurhistorisch festival dit weekend (eigenlijk al de hele afgelopen week) in Heeze (hier een impressie van vorig jaar). Dat betekent dus weer een weekend veel gasten, eters en logees over de vloer en veel op pad. Dit berichtje komt van het moment tussen het smeren van de broodjes en de binnenkomst van de eerste gasten...

Pict0121_2

zaterdag 23 augustus 2008

Einstein relativeren

Een beetje presentatie over ICT in het onderwijs gaat tegenwoordig voor een groot deel over de Einsteingeneratie, Homo zappiens en de netwerkgeneratie. Maar na Marc Prensky, Wim Veen en vele vele anderen, wil ik dat onderdeel in mijn presentatie in september maar overslaan. Althans, ik wil de kenmerken niet nog eens uitgebreid over het voetlicht te brengen.
Misschien moet ik er wel wat relativerende dingen over zeggen. Ik wil het bestaan van de Einsteingeneratie niet ontkennen. Ik zie om me heen veel jongeren die onmiskenbaar tot de Einsteingeneratie behoren. Ook mijn eigen kinderen doen er vrolijk aan mee (mijn jongste dochter kijkt regelmatig met een half oog naar MTV, telefoon aan een oor terwijl ze met één hand iets bij MSN intypt). Er valt volgens mij echter ook wel het een en ander op af te dingen. Naast de jongeren, die multitaskend, gamend, virtueel netwerkend, icoongericht informatiescannend opgroeien zie ik toch ook een massa jongeren, voor wie dat allemaal een heel stuk minder belangrijk is. En hoewel dat specifieke gedrag kan leiden tot kritische, zelfbewuste, creatieve mensen zie ik ook dat het bij veel jongeren leidt tot een behoorlijke vervlakking. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, dat wat er via MSN uitgewisseld wordt, dat wat er op YouTube wordt geplaatst, dat waarmee mensen zich op Hyves profileren nou niet bepaald wordt gekenmerkt door hoogstaande informatieuitwisseling. Een paar talentvolle pubers zijn er door YouTube in geslaagd zich te profileren (overigens ken ik geen voorbeelden van jongeren, die zich op die manier wetenschappelijk of technisch geprofileerd hebben, op wat hackers na). Hele volksstammen worden gekenmerkt door een streven naar een hoog rendement op basis van erg weinig moeite. Zeg maar, de Idolsgeneratie.

We hebben het over heel boeiende fenomenen. die echter wel in het juiste perspectief moeten worden geplaatst. Het afstemmen van heel het onderwijs op de Einsteingeneratie lijkt me een groot risico inhouden.

Einstein relativeren dus, Dier zou het daar zelf wel mee eens zijn geweest, denk ik.

Trends over het voetlicht brengen

In de aanloop naar een presentatie over het gebruik van ICT in het onderwijs in september probeer ik voor me zelf de dingen op een rijtje te zetten die in die presentatie aan bod moeten komen. Nu een eerste poging voor een outline, later wat meer inhoudelijke zaken.

In veel presentaties worden de ontwikkelingen op het gebied van ICT en internet over het voetlicht gebracht. Daarbij worden vervolgens allerlei oplossingen aangereikt over de manier waarop het onderwijs ingericht moet worden om daarbij te kunnen aansluiten.
Voor bestuurders is het noodzakelijk om de ontwikkelingen goed te kunnen duiden. De besluiten van vandaag bepalen immers het gezicht van de organisatie over drie, vier, vijf jaar. Dat is een hele tour als je nagaat hoe snel die ontwikkelingen gaan en dat er een belangrijk onderscheid te maken is tussen technologische ontwikkelingen en de effecten daarvan. Je zult een beeld moeten hebben van de ontwikkelingen die er wel toe doen (RFID-chips maken het mogelijk, dat je omgeving al op jouw aanwezigheid reageert zonder dat je zelf nog actie moet ondernemen om jezelf bekend te maken: dat biedt eindeloos nieuwe mogelijkheden, ook voor het onderwijs). Daarnaast zijn er ontwikkelingen, waar je in het keuzeproces geen rekening mee hoeft houden (ik verwacht tenminste niet, dat lessen op basis van sms-taal gegeven zullen gaan worden).

Het onderwijs lijkt vrij inert te zijn tegen invloeden van buitenaf. Buiten het onderwijs zijn er tal van boeiende ontwikkelingen op gebied van communicatie, van samenwerking en communities, van productie en dienstverlening. Hele bedrijfstakken zijn van de aardbodem verdwenen of grondig van kleur verschoten door de toepassing van ICT, hele nieuwe bedrijfstakken zijn ontstaan. Op een een of andere manier gaat dat voor een groot deel aan het onderwijs voorbij, ondanks de vele, vele miljoenen die in het gebruik van ICT in het onderwijs zijn gestopt. Al die miljoenen hebben niet geleid tot veel meer dan oude wijn in nieuwe zakken en veel uitgedoofde goede bedoelingen. En ondanks een aantoonbare toename van het gebruik, het onderwijs is er in elk geval niet wezenlijk door veranderd. Daar zijn vele factoren voor te benoemen. Veel van die factoren gelden overigens niet alleen voor de toepassing van ICT in het onderwijs maar ook op onderwijsontwikkeling en flexibiliteit en andere zaken. Ik ben nu al een tijdje bezig om te proberen een beetje lijn in het verhaal te brengen. Er zijn echter zoveel verschillende ontwikkelingen, die ook nog eens van heel verschillende invalshoeken bekeken kunnen worden, dat het me een beetje begint te duizelen. Het zal nog niet zo eenvoudig zijn om dat in een paar beelden eenvoudig weer te geven.

In elk geval zal het accent niet zozeer moeten liggen op de technologische ontwikkelingen maar om de effecten daarvan op individuen en gemeenschappen. Veel tools leiden tot een manier van gebruik, die vooraf helemaal niet zo bedoeld was. Mensen denken niet zozeer: 'en nu start ik een Toscane-community', maar komen er achter dat er meer mensen zijn, die foto's van hun vakantie in Toscane op Flickr zetten, ontdekken op die manier nieuwe plekjes, geven iemand anders een tip, formuleren een antwoord op een vraag. En dat gebeurt allemaal 'vanzelf', op een heel organische manier. Misschien zit daar wel de kern van de richting van Onderwijs 2.0: Gebruik ICT om de omstandigheden te creëren en laat (een hoop van) de rest over aan het zelforganiserend vermogen van de mensen zelf.

zondag 17 augustus 2008

Vier In Balans Monitor 2008

Ik had het er in een vorig bericht al heel even over: de Vier-in-Balans Monitor 2008. Alles bij elkaar een goed leesbaar rapport met veel informatie over de stand van zaken met betrekking tot de toepassing van ICT in het onderwijs.
IctoptimumZo worden de resultaten van een aantal onderzoeken vermeld waaruit duidelijk naar voren komt dat ICT een duidelijk (positief) effect heeft (nou ja, kan hebben) op het leren. Daarbij wordt niet alleen aangegeven, dat het werkt maar ook onder welke omstandigheden het (het beste) werkt. Er wordt ingegaan op digitale prentenboeken, digitale schoolborden, simulaties, games, enzovoorts. De effecten van Web 2.0 kunnen nog niet echt duidelijk worden gemaakt omdat het nog maar weinig wordt toegepast. Twee zaken springen er uit: Skype en Second Life, hoewel dat laatste veel tijd kost en ook voor veel afleiding zorgt. Over het algemeen kun je stellen dat een adequate mix (blended learning) het meest effectief is. Ook wordt (op basis van een OECD-onderzoek) duidelijk gemaakt, dat ICT het beste werkt als het niet te weinig, maar vooral ook niet teveel wordt toegepast (zie plaatje). Blijft voor mij nog wel de vraag of dit geldt voor het totaalgebruik van ICT (de hele week achter een pc) of voor een bepaald vak (bij het vak Handel zit je altijd achter de pc, denk aan bijvoorbeeld ELO-base)

Het rapport gaat ook in op de visie van onderwijsinstellingen (scholen vinden dat dat beter kan), deskundigheid van docenten (schiet nog niet zo op), content (grote behoefte enerzijds, anderzijds blijven boeken belangrijk voor ouders en leerlingen), infrastructuur (grote tevredenheid).

Toch blijf ik met een paar vragen zitten. Het rapport roept bij mij een behoorlijk positief beeld op als je kijkt naar het gebruik van ICT in het onderwijs. In een aantal gevallen een wellicht te positief beeld, zeker de getallen, die door het management worden genoemd: Bijna 90% van de leerkrachten in het basisonderwijs gebruikt ICT, datzelfde geldt voor bijna 60% van de leraren in het VO en 70% van de docenten in het MBO. Nou geeft het rapport al aan, dat het door de geringe respons van managers indicatieve getallen zijn. Docenten denken er zelf dan ook wat genuanceerder over: zij geven getallen van respectievelijk 50% (bao), 40% (vo) en 65% (mbo) van (ver)gevorderd gebruik. Maar dan nog, kunnen we werkelijk inmiddels tweederde van de MBO-docenten als een (ver)gevorderd gebruiker beschouwen?
Als het gaat over de tevredenheid van scholen over het rendement van de investeringen blijf ik ook met wat vraagtekens zitten. "ICT draagt bij aan aantrekkelijk onderwijs en is ook van waarde voor een rijke leeromgeving en het zelfstandig leren", aldus een ruime meerderheid (80 tot 90%) van het management. Maar wat levert ICT daadwerkelijk op? In termen van betere leerresultaten, minder uitval, betere doorstroming, afname ziekteverzuim, 'return on investment'? Of mag je dat zo niet stellen?
Ook een aardige is de tevredenheid over de voorzieningen. Tot 90% van het management en tussen de helft en driekwart van de docenten is tevreden over de voorzieningen, het beheer en het onderhoud. Hoe moet ik dat rijmen met de kritische geluiden, die ik vaak om me heen hoor?

Verder is het aardig om de cijfers mbt tot het aantal leerlingen per computer (inmiddels gedaald tot 6 in bijvoorbeeld het vo) te combineren met het aantal uren per week, dat een leerling gebruik maakt van de computer (vo: 5 uren per week). Het resultaat moet dan passen in de gemiddelde lesweek. Dat klopt met pakweg een 30 lesuren in de week vrij aardig. Als je vervolgens kijkt naar de ambitie ten aanzien van het computergebruik over drie jaar (een verdubbeling in het vo), dan hebben veel scholen nog heel wat computers nodig of zullen ze massaal moeten overstappen op laptops!

Nog even tot slot: ondanks de vragen, die ik hierboven heb geformuleerd wil ik duidelijk maken dat ik het een goed en degelijk rapport vind dat inzicht geeft in een aantal ontwikkelingen. Ik realiseer me terdege dat ik met de ('kritische') vragen hierboven nou juist datgene doe, waar ik ander van probeer te weerhouden: baseer je niet op onderbuikgevoelens, geruchten en wandelgangengesprekken maar op harde cijfers. Van de andere kant: het meeste is natuurlijk geen praktijkonderzoek, maar een inventarisatie van meningen van mensen uit het veld. Dat maakt, dat ik toch benieuwd ben naar de mening van anderen: hoe passen de cijfers in jullie beeld?

vrijdag 15 augustus 2008

Evidence based onderwijs

Het gaat er echt van komen. Hoewel het in het bericht in Trouw niet wordt vermeld gaat het Top Institute for Evidence Based Education Research (TIER) van start met een leerstoel aan de Universiteit van Maastricht.
Geen onderwijsvernieuwingen meer zonder bewijs dat het werkt. Daar is heel wat voor te zeggen. Er zijn genoeg voorbeelden te noemen waarbij dat ook hard nodig is. Ik beschouw het dan ook als een initiatief, dat een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs.
Tegelijkertijd ben ik een beetje bang dat allerlei vernieuwingen onder de mat geveegd gaan worden onder het mom van: 'eerst laten zien dat het werkt'.  Maar eigenlijk als een excuus voor het onvermogen een goed implementatietraject uit te voeren. Naar mijn idee is dat een veel belangrijkere oorzaak voor slecht doorgevoerde onderwijsvernieuwingen.
Maar ja, als pragmaticus en beetje opportunist: een implementatieplan is geen goed implementatieplan als er geen aandacht wordt besteed aan de (beoogde en niet beoogde) effecten van een project! Door dat goed in te bouwen in een projectplan en er op te monitoren kan dat excuus niet meer gebruikt worden.

Blog Action Day 2008

Even het stokje doorgeven van Annet: Op 15 oktober is het weer Blog Action Day 2008 rond het thema 'Poverty'. Veel prominente bloggers, podcasters en videomakers zullen die dag actief zijn rondom dit thema. Benieuwd hoe dat gaat uitpakken!

This post is part of Blog Action Day 2008

donderdag 14 augustus 2008

Succes van communities

Nog maar net mijn eerste berichtje van na de vakantie gepost en al meteen 3 reacties. Dat doet goed! Vooral als af en toe de twijfel toeslaat of je nou wel echt iets toe te voegen hebt aan alles wat er al op en over internet wordt gezegd.

Een van de reacties kwam op het bericht over mijn oproep naar ervaringen met wiki's in een onderwijsinstelling en werd daar gepost door Henk Dubbelman, een oud-collega bij ROC Eindhoven. Het mooie is, dat Henk in zijn reactie meteen ingaat op één van de problemen, waarover ik aan het nadenken ben voor mijn presentatie van 29 september: waarom wil het in een onderwijsinstelling maar niet vlotten met een innovatief gebruik van ICT (en internet en web 2.0, enzovoorts).

Natuurlijk, het gebruik van de computer in het onderwijs stijgt en is men over het algemeen tevreden over het rendement op de investeringen, de leereffecten en de tijdsbesparing voor docenten (zie Vier In Balans Monitor 2008). Ook volgens het nieuwe Trendrapport van Surf lijkt het de goede kant op te gaan (nog niet gelezen, wel besteld).

De reacties die ik van veel mensen uit het onderwijsveld hoor, geven toch een wat andere impressie. De beperkte deskundigheid bij medewerkers ten aanzien van (het gebruik van) ICT wordt door velen gezien als een belangrijke risicofactor bij de implementatie van nieuwe ICT-toepassingen.
De kern zit hem trouwens ook niet in het huidige gebruik van ICT maar in hoeverre dat gebruik zorgt voor een daadwerkelijke verandering, vernieuwing van het onderwijs?

Maar goed, even terug naar de reactie van Henk. Hij verwijst naar bronnen met daarin de ´1% rule´ van Ross Mayfield  (al vond ik hier een betere verwijzing naar de '90-9-1 regel' met betrekking tot de participatie in netwerken: slechts 1% van de gebruikers levert regelmatig een bijdrage, 90% van de gebruikers zijn 'lurkers').
In de 'grote wereld' zijn er vele gebruikers, 1% van heel veel is nog steeds veel, genoeg voor een kritische massa van gebruikers om een actief netwerk in stand te houden. Wanneer social software wordt ingezet binnen een (onderwijs)organisatie dan vormt 1% van de gebruikers niet de kritische massa die je nodig hebt om de tool of nieuwe werkwijze te laten inburgeren. Met een paar enthousiaste docenten red je het dus niet!

woensdag 13 augustus 2008

Nieuw begin

Zo is het vakantie, zo is-t-ie weer voorbij. Ik ben benieuwd naar wat het komend jaar in petto heeft. In elk geval gaan we (en 'we' is dan M&I/Partners met collega's van VKA en TG) aan de slag met de simulatie workshops rondom Flexibel Leren. Dat wordt een boeiend en spannend traject.

Verder ben ik druk bezig met het voorbereiden van een presentatie rondom ICT in het onderwijs. Daarin zal in elk geval een aantal trends de revue passeren om op basis daarvan een blik in de toekomst te kunnen werpen. En dat moet dan weer inzicht geven in de keuzen, die een onderwijsorganisatie vandaag moet maken om zich voor te bereiden op die toekomst. Geen gemakkelijke opgave al is het maar omdat die toekomst zich heel lastig laat voorspellen ('de toekomst is niet meer wat die geweest is'). Ik denk erover deze weblog mede als ontwikkelmedium te gebruiken...

En dan is er EduCause. Ook dit jaar doet zich weer de gelegenheid voor om me aan te sluiten bij een heel contigent Nederlanders die in Amerika gaat kijken hoe het verder moet of kan met het onderwijs. Zien we toch weer een hoop oude bekenden! En kan ik Willem wellicht nog een handje toesteken.

Verder zijn er natuurlijk de opdrachten op een aantal roc's waar ik druk mee bezig ben. Boeiende klussen op het snijvlak van onderwijsontwikkeling, flexibel onderwijs en ICT, kortom, werken aan het onderwijs van morgen en overmorgen.