zondag 29 juni 2008

Onderwijsvernieuwing wel of niet succesvol, een kwestie van accenten...

De Koning Boudewijstichting in België heeft een onderzoek laten doen naar de resultaten van de onderwijsvernieuwing van de afgelopen jaren. Daarbij is een onderzoek gedaan onder duizend schooldirecteuren. De resultaten zijn gebundeld in een rapport 'Vijf jaar Accent op Talent' (hier de samenvatting).

Als je dan een begeleidend persbericht doet uitgaan onder de kop "Vlaams onderwijs gaat goede kant op" wil je duidelijk de positieve kanten benadrukken. Maar als in de media ongeveer hetzelfde artikel wordt gepubliceerd met net een iets ander accent en een iets andere volgorde in de tekst onder de kop "Beter onderwijs leidt niet tot betere prestaties", ontstaat een heel ander beeld.

Hoeveel beter het onderwijs in Vlaanderen daadwerkelijk is geworden in de afgelopen vijf jaar, is natuurlijk de vraag. Met een toelichting als...

"De toenamescore is het percentage directeurs dat aangaf dat er voor het desbetreffende onderwerp de voorbije vijf jaar in hun school een lichte of sterke toename was geweest"

...zegt een score natuurlijk niet zoveel. Als 90% van de directeuren vindt, dat er een (lichte) verbetering is, krijg je een score van 90% voor misschien een heel kleine vooruitgang. Laten we dit nog maar niet onder het kopje 'evidence based'  plaatsen.

Wiki als ondersteuning van onderwijsvernieuwingen

Het ROC van Amsterdam is als zoveel andere mbo-instellingen druk bezig met de implementatie van CGO. Naar aanleiding van een aantal vraagstukken rondom communicatie, kennisdeling en draagvlak heb ik voorgesteld om bij de uitwerking van de geformuleerde standaarden gebruik te maken van een wiki. Een wiki is natuurlijk een uitgelezen tool om alle medewerkers (en waarom geen deelnemers?) van het ROC van Amsterdam in de gelegenheid te stellen hun eigen visie, beelden en ervaringen als input mee te geven voor de uitwerking van het competentiegerichte onderwijs in een flexibele onderwijsorganisatie! Hoezo van boven opgelegd?
Nu gaat het natuurlijk om wat een andere vorm dan Wikipedia, waar vooral feitelijke kennis wordt verzameld, maar dat hoeft naar mijn idee geen bezwaar te zijn.

Ik heb de vraag al uitgezet via ROC-i-partners en al meteen wat reacties gekregen. In elk geval wordt er bij Aventus het een en ander mee gedaan maar ook bij het Drenthecollege. Misschien levert dit bericht ook nog wat reacties op. Zo gauw ik zelf wat ervaringen heb, zal ik ze laten weten... 

Wiki als ondersteuning van onderwijsvernieuwingen

Het ROC van Amsterdam is als zoveel andere mbo-instellingen druk bezig met de implementatie van CGO. Naar aanleiding van een aantal vraagstukken rondom communicatie, kennisdeling en draagvlak heb ik voorgesteld om bij de uitwerking van de geformuleerde standaarden gebruik te maken van een wiki. Een wiki is natuurlijk een uitgelezen tool om alle medewerkers (en waarom geen deelnemers?) van het ROC van Amsterdam in de gelegenheid te stellen hun eigen visie, beelden en ervaringen als input mee te geven voor de uitwerking van het competentiegerichte onderwijs in een flexibele onderwijsorganisatie! Hoezo van boven opgelegd?
Nu gaat het natuurlijk om wat een andere vorm dan Wikipedia, waar vooral feitelijke kennis wordt verzameld, maar dat hoeft naar mijn idee geen bezwaar te zijn.

Ik heb de vraag al uitgezet via ROC-i-partners en al meteen wat reacties gekregen. In elk geval wordt er bij Aventus het een en ander mee gedaan maar ook bij het Drenthecollege. Misschien levert dit bericht ook nog wat reacties op. Zo gauw ik zelf wat ervaringen heb, zal ik ze laten weten... 

Voor de laatste keer Dijsselbloem

In de afgelopen weken, maanden is het rapport van de Commissie Dijsselbloem talloze malen beschreven en beschouwd. Ook ik heb daar meerdere malen aan mee gedaan. Nu vind ik het eigenlijk welletjes om het rapport zelf steeds opnieuw als onderwerp te nemen van nieuwe berichten. Daar ga ik dus mee stoppen.
Nou ja, na dit bericht dan. Want de beoordeling van het rapport door onderwijskundige Rob Martens van de OU wil ik toch nog even aanhalen. In het juninummer van Onderwijsinnovatie beoordeelt Martens het rapport op een aantal punten en komt drie keer tot een onvoldoende als beoordeling.

De eerste onvoldoende wordt uitgereikt voor het taalgebruik en dan met name de spelling. Het grote aantal fouten doet Martens al vermoeden dat het 'oude leren' - wat toch op de commissieleden van toepassing is - niet zo veel beter scoort dan het 'nieuwe leren'.

De tweede beoordeling beschrijft de manier van redeneren in het rapport. Het komt er volgens Martens op neer, dat er een vaste redeneertrant wordt gevolgd die er wel toe moet leiden dat de conclusie is, dat het slecht gesteld is met het onderwijs. Maar dat was ook de reden van het onderzoek. Daarmee is het een onderzoek, dat gericht is op het bevestigen van een vooroordeel. Allerlei onderzoeksrapporten, die het tegendeel beweren (De CITO-scores van 2008 waren het hoogste van de afgelopen 7 jaar, de OESO geeft aan dat Nederland positief scoort ten opzichte van referentielanden als het gaat om leeropbrengsten, Nederland staat in elf internationale peilingen elf keer in de top-tien) worden terzijde geschoven als ‘onbetrouwbaar’. Dat het Nieuwe Leren (lees: sociaal-constructivisme) geen Nederlandse uitvinding is maar in heel West Europa opgang doet, omdat steeds meer onderwijs-, motivatie- en hersenonderzoekers aangeven dat het beter is dan schools leren, wordt niet meegenomen. Een aantal prominente critici die een minderheidsstandpunt vertegenwoordigen, komt echter uitgebreid aan het woord. Kortom, selectief winkelen dus. Weer een onvoldoende van Martens.

Een derde punt van kritiek betreft de onderverdeling van het 'wat' en 'hoe'. Het 'wat' is voorbehouden aan de overheid, het 'hoe' is van de scholen. Martens geeft aan, dat dat enerzijds wel een beetje vreemd is, dat een overheid bij een uitgavenpost van € 35 miljard zich niet met het hoe mag bemoeien. Maar als het standpunt ‘alleen het wat’ is, moet je geen pleidooi houden voor veel toetsen: veel toetsen is aantoonbaar niet effectief. Veel vernieuwers pleiten dan ook voor een vermindering van sturende toetsing. Veel toetsen heeft in elk geval betrekking op het 'hoe'! Nog een onvoldoende.
Nog een stukje verderop laat Martens zien, dat de commissie zich nog een keer in de staart bijt als wordt gepleit voor 'een gedeelde kennisbasis als bijdrage aan gedeelde waarden'. Moest de politiek niet ophouden met allerlei maatschappelijke problemen over de schutting van het onderwijs te gooien?

Martens geeft aan dat er een aantal verstandige dingen in het rapport staan. Meer aandacht voor de professionalisering van docenten, meer onderzoek, politieke conclusies zijn ook terecht. Maar Martens heeft ook het gevoel dat er meer meespeelt dan alleen de kwaliteit van het onderwijs en spreekt van een ondoordachte koppeling van onderwijs­vernieuwing aan allerlei onvredegevoelens over politiek en bestuur.

Het werk van de enthousiaste onderwijsvernieuwers wordt onderhand zwaar gefrustreerd en op jaren achterstand gezet door hard schreeuwende maar slecht-geïnformeerde stemmingmakers. Jammer, dit rapport heeft het tij nog niet gekeerd.

Voor de laatste keer Dijsselbloem

In de afgelopen weken, maanden is het rapport van de Commissie Dijsselbloem talloze malen beschreven en beschouwd. Ook ik heb daar meerdere malen aan mee gedaan. Nu vind ik het eigenlijk welletjes om het rapport zelf steeds opnieuw als onderwerp te nemen van nieuwe berichten. Daar ga ik dus mee stoppen.
Nou ja, na dit bericht dan. Want de beoordeling van het rapport door onderwijskundige Rob Martens van de OU wil ik toch nog even aanhalen. In het juninummer van Onderwijsinnovatie beoordeelt Martens het rapport op een aantal punten en komt drie keer tot een onvoldoende als beoordeling.

De eerste onvoldoende wordt uitgereikt voor het taalgebruik en dan met name de spelling. Het grote aantal fouten doet Martens al vermoeden dat het 'oude leren' - wat toch op de commissieleden van toepassing is - niet zo veel beter scoort dan het 'nieuwe leren'.

De tweede beoordeling beschrijft de manier van redeneren in het rapport. Het komt er volgens Martens op neer, dat er een vaste redeneertrant wordt gevolgd die er wel toe moet leiden dat de conclusie is, dat het slecht gesteld is met het onderwijs. Maar dat was ook de reden van het onderzoek. Daarmee is het een onderzoek, dat gericht is op het bevestigen van een vooroordeel. Allerlei onderzoeksrapporten, die het tegendeel beweren (De CITO-scores van 2008 waren het hoogste van de afgelopen 7 jaar, de OESO geeft aan dat Nederland positief scoort ten opzichte van referentielanden als het gaat om leeropbrengsten, Nederland staat in elf internationale peilingen elf keer in de top-tien) worden terzijde geschoven als ‘onbetrouwbaar’. Dat het Nieuwe Leren (lees: sociaal-constructivisme) geen Nederlandse uitvinding is maar in heel West Europa opgang doet, omdat steeds meer onderwijs-, motivatie- en hersenonderzoekers aangeven dat het beter is dan schools leren, wordt niet meegenomen. Een aantal prominente critici die een minderheidsstandpunt vertegenwoordigen, komt echter uitgebreid aan het woord. Kortom, selectief winkelen dus. Weer een onvoldoende van Martens.

Een derde punt van kritiek betreft de onderverdeling van het 'wat' en 'hoe'. Het 'wat' is voorbehouden aan de overheid, het 'hoe' is van de scholen. Martens geeft aan, dat dat enerzijds wel een beetje vreemd is, dat een overheid bij een uitgavenpost van € 35 miljard zich niet met het hoe mag bemoeien. Maar als het standpunt ‘alleen het wat’ is, moet je geen pleidooi houden voor veel toetsen: veel toetsen is aantoonbaar niet effectief. Veel vernieuwers pleiten dan ook voor een vermindering van sturende toetsing. Veel toetsen heeft in elk geval betrekking op het 'hoe'! Nog een onvoldoende.
Nog een stukje verderop laat Martens zien, dat de commissie zich nog een keer in de staart bijt als wordt gepleit voor 'een gedeelde kennisbasis als bijdrage aan gedeelde waarden'. Moest de politiek niet ophouden met allerlei maatschappelijke problemen over de schutting van het onderwijs te gooien?

Martens geeft aan dat er een aantal verstandige dingen in het rapport staan. Meer aandacht voor de professionalisering van docenten, meer onderzoek, politieke conclusies zijn ook terecht. Maar Martens heeft ook het gevoel dat er meer meespeelt dan alleen de kwaliteit van het onderwijs en spreekt van een ondoordachte koppeling van onderwijs­vernieuwing aan allerlei onvredegevoelens over politiek en bestuur.

Het werk van de enthousiaste onderwijsvernieuwers wordt onderhand zwaar gefrustreerd en op jaren achterstand gezet door hard schreeuwende maar slecht-geïnformeerde stemmingmakers. Jammer, dit rapport heeft het tij nog niet gekeerd.

zondag 22 juni 2008

Blogpingen of pingbloggen

Met een RSS-feed kun je je op de hoogte houden van wat er op allerlei sites verschijnt. Via via kwam ik weer iets nieuws tegen waarmee je nieuwssites automatisch kunt laten weten dat je een bepaald artikel hebt aangehaald: 'Twingly Ping'. Je kunt dat doen door Twingly toevoegen aan je eigen 'pingserviceslijst' (???) of de naam van je weblog toevoegen aan een lijst bij Twingly.
Het is blijkbaar iets nieuws want googlen op pingservicelijst levert maar 1 hit op: die van de Herengracht Media  Service. Hebben die nu het blogpingen uitgevonden? Of is het toch pingbloggen?

Blogpingen of pingbloggen

Met een RSS-feed kun je je op de hoogte houden van wat er op allerlei sites verschijnt. Via via kwam ik weer iets nieuws tegen waarmee je nieuwssites automatisch kunt laten weten dat je een bepaald artikel hebt aangehaald: 'Twingly Ping'. Je kunt dat doen door Twingly toevoegen aan je eigen 'pingserviceslijst' (???) of de naam van je weblog toevoegen aan een lijst bij Twingly.

Het is blijkbaar iets nieuws want googlen op pingservicelijst levert maar 1 hit op: die van de Herengracht Media  Service. Hebben die nu het blogpingen uitgevonden? Of is het toch pingbloggen?

Toch een man...

Een tijdje terug kwamen er wat berichten bij Moniek Verhaaren en Wilfred Rubens over Gender Genie, een tooltje waarmee je via (Engelstalige) teksten kunt bepalen of je een meer mannelijke dan wel vrouwelijke manier van schrijven hebt. Nou had ik niet meteen een Engelstalige tekst bij dehand om mijn score eens te proberen. (Wanneer heb ik voor het laatst een uitgebreide Engelse tekst geschreven? Dat is zeker een jaar geleden geweest.)

GenderkleinMet wat meer onderbouwing kun je ook op een andere manier kijken naar het geslacht van je brein. Op de BBC-site staat een schat aan informatie over allerlei onderwerpen waaronder psychologie. En daar staat een test, waarmee je je mannelijke dan wel vrouwelijk mind kunt bepalen. Het is maar dat je het weet, ik ben toch een man...

Toch een man...

Een tijdje terug kwamen er wat berichten bij Moniek Verhaaren en Wilfred Rubens over Gender Genie, een tooltje waarmee je via (Engelstalige) teksten kunt bepalen of je een meer mannelijke dan wel vrouwelijke manier van schrijven hebt. Nou had ik niet meteen een Engelstalige tekst bij dehand om mijn score eens te proberen. (Wanneer heb ik voor het laatst een uitgebreide Engelse tekst geschreven? Dat is zeker een jaar geleden geweest.)

GenderkleinMet wat meer onderbouwing kun je ook op een andere manier kijken naar het geslacht van je brein. Op de BBC-site staat een schat aan informatie over allerlei onderwerpen waaronder psychologie. En daar staat een test, waarmee je je mannelijke dan wel vrouwelijk mind kunt bepalen. Het is maar dat je het weet, ik ben toch een man...

Het ELD gaat verder

In de tijd dat ik in de Adviesraad van het ELD zat (voorheen ELDvo, vandaar nog steeds de website www.ELDvo.nl), heb ik een aantal keren wat gemeld over het programma en de voortgang (hier, hier en hier).
In het juninummer van Onderwijsinnovatie van de OU stond een artikel met een overzicht van de stand van zaken. Het ELD moet gaan fungeren als universele stekker waarbij afspraken zijn gemaakt over de gegevenssets die moeten worden overgedragen. Dat past in de kanteling van het diploma- naar het loopbaandenken.

Eind vorig jaar leek het programma in zwaar weer terecht te komen toen het Ministerie van Onderwijs een duidelijk commitment van de verschillende sectoren eiste. de PO-raad en de VO-raad hebben toen een intentieverklaring getekend, de overige sectoren hebben aangegeven achter de ontwikkelingen te staan maar toch ook nog meer duidelijkheid wilden hebben.
In het artikel wordt heel summier aandacht besteed aan een van de meest belangrijke problemen bij de implementatie: een school zal de eigen (digitale) administratie perfect op orde moeten hebben. Je kunt wel zorggevens willen overdragen, als ze niet kunnen worden geregistreerd in één van de eigen systemen gaat dat niet lukken. En als het eigen systeem het wel mogelijk maakt om de gegevens te registreren, dan moet het ook wel gebeuren. Wat dat betreft wordt in het artikel wel heel makkelijk gesproken over gewaarborgde gegevens.

Niettemin is het een belangrijke ontwikkeling, die een belangrijke bijdrage kan gaan leveren aan de doorlopende leerwegen (wellicht doorlopendende leerlijnen, zoals in het artikel wordt aangegeven). Strategisch zou het sterk zijn als het ELD wordt gepromoot op een manier dat een sterk accent wordt gelegd op de mogelijkheid dat het juist kan fungeren als een breekijzer voor een school om de eigen processen en administratie op orde te krijgen!

donderdag 19 juni 2008

Suggestief nieuws onderwijsvernieuwing

In mijn Google Reader heb ik ook een abonnement op Google Nieuws en dan specifiek op onderwijsonderwerpen. Op die manier blijf je aardig bij met allerlei zaken die in het nieuws zijn.

Dat de media het nieuws heel suggestief kunnen presenteren bleek gisteren. De link meldde dat Plasterk weigert het nieuwe leren af te schrijven. Op zich een aardige weergave in De Pers van het debat dat Plasterk voerde in de Tweede Kamer.
Maar als je op de desbetreffende link in mijn Google Reader klikt, komt er eerst een kort berichtje van waaruit je pas kunt doorklikken naar het bericht in De Pers. Dat kleine berichtje gaf wat extra informatie:

Een op de vijf docenten ziet wel iets in de theorie achter deze lesmethode, maar meer dan de helft van de leraren wijst de onderwijsvernieuwing af.

Tja, dat maakt natuurlijk nieuwsgierig. In het bericht stond echter helemaal niets over leraren, die onderwijsvernieuwing ('het nieuwe leren') zouden afwijzen. Wel stond er in de kantlijn naast het artikel een link naar een ander bericht: 'Leraren ontevreden over het nieuwe leren'. Dat blijkt een bericht te zijn van 9 maart 2007.

Nou zal het enthousiasme voor het nieuwe leren in het afgelopen jaar niet dramatisch gestegen zijn maar ik vind dit toch wel een vorm van suggestieve berichtgeving door twee onafhankelijke berichten op deze manier aan elkaar te koppelen.

zondag 15 juni 2008

Dijsselbloem: even relativeren

Het rapport Dijsselbloem wordt over het al gemeen door 'vriend en vijand' omarmd als een goede weergave van de problematiek rondom de grootschalige onderwijsvernieuwingen in (in elk geval) het voortgezet onderwijs. Het is nu meteen een toetssteen voor allerlei nieuwe onderwijsvernieuwingen, zoals de invoering van CGO in het MBO.
Toch valt er wel wat op af te dingen, als je het interview met Ria Bronneman leest in NRC. Of de titel ('Leraren moeten niet zeuren') nou helemaal de lading dekt, in elk geval bestaat er ook een verhaal achter het rapport. Bronneman heeft in het kader van het Parlementair Onderzoek een studie gedaan naar "Vijftien jaar onderwijsvernieuwingen in Nederland". Bronneman is van mening dat Dijsselbloem best meer aandacht had kunnen besteden aan de maatschappelijke en politieke context waarin die vernieuwingen plaatsvonden:

„Er is bijvoorbeeld amper aandacht voor het feit dat de economische omstandigheden begin jaren negentig slecht waren en er bezuinigd moest worden. Dat de motivatieproblemen onder scholieren toenamen, en er dus een andere didactische aanpak noodzakelijk was. Dat het opleidingsniveau van ouders steeg, waarmee ook de kritiek op het onderwijs toenam. Dat door de toegenomen immigratie een nieuwe en moeilijke doelgroep bediend moest worden. Kortom: dat onderwijsvernieuwingen noodzakelijk waren.”

Bronneman geeft aan, dat het accent nu gelegd wordt op het 'teruggeven van het onderwijs aan de docent'.

... „Dat gebeurt echter niet vanzelf. Leraren moeten niet zeuren, maar zichzelf organiseren. Ze hebben nooit een eigen beroepsvereniging opgericht. Dat zou je ze kwalijk kunnen nemen. Bestuurders, schoolleiders, leraren, leerlingen en ouders zouden meer met elkaar in gesprek moeten gaan. Al was het maar om te voorkomen dat er situaties ontstaan waarin ze als het ware tegen elkaar worden uitgespeeld, denk aan de ‘gratis schoolboeken’ en de ‘urennorm’.”

In het interview geeft Bronneman aan, dat het opnieuw mis kan gaan, als geen rekening wordt gehouden met de achterliggende oorzaken.

„De opdracht aan de commissie was misschien te beperkt. Ik vraag me dan ook af of de aanbevelingen van de commissie wel tot beter beleid zullen leiden, indien er niet tegelijkertijd iets wordt gedaan aan de dieper liggende oorzaken die ik net heb geschetst. Als dat niet gebeurt, kunnen dezelfde fouten opnieuw gemaakt worden.”

Er zijn er natuurlijk altijd wel, die een dergelijk bericht weer naar zichzelf toe nuanceren...

'Bloggen, goed voor u'

De laatste tijd komt het er een stuk minder van: het bijhouden van mijn weblog. Gewoon, druk met mijn werk. Ik kom er achter dat het werk van een adviseur best wel wat 'kruim kost'. Werkte ik in mijn vorige baan nog op fietsafstand van mijn werk, nu is het toch een uurtje of 2, 2½ van deur tot deur. Door die lange dagen blijft er minder tijd en minder energie over om aan andere dingen, zoals het bloggen, te besteden. (Dat overkomt anderen blijkbaar ook...)

Wellicht valt het anderen ook op? Toen ik laatst een website postte op del.icio.us vond ik daar tot mijn verrassing een voor mij geposte link van Wilfred Rubens: 'Blogging - it's good for you' uit Scientific American (waarvoor mijn dank aan Wilfred).
Het artikel gaat in op de gezondheidseffecten van bloggen: schrijven over je eigen stressfactoren helpt je om er mee om te gaan. En natuurlijk hopen professoren meer relaties te kunnen aantonen tussen het bloggen en de effecten op de gezondheid nu er zo ontzettend veel mensen zijn, die het doen.

Scientists now hope to explore the neurological underpinnings at play, especially considering the explosion of blogs. According to Alice Flaherty, a neuroscientist at Harvard University and Massachusetts General Hospital, the placebo theory of suffering is one window through which to view blogging. As social creatures, humans have a range of pain-related behaviors, such as complaining, which acts as a “placebo for getting satisfied,” Flaherty says. Blogging about stressful experiences might work similarly.

Tja. Blijven bloggen dus. Alleen, om nu allerlei verhaaltjes te gaan schrijven over de stress die ik ondervind over het feit dat ik te weinig tijd overhoud om te bloggen...
Voor mensen, die regelmatig bloggen, zal het duidelijk zijn dat het niet alleen gaat over het schrijven van de stukjes zelf. Ook het vinden van bronnen, het nadenken, het leggen van verbanden, het laten rijpen van een stukje, checken van de bronnen, terugzoeken van andere berichten die je ergens gelezen hebt, dat alles hoort erbij. Hartstikke leuk om te doen en daarom best frustrerend als je het gevoel hebt dat je de fut niet hebt om er weer eens voor te gaan zitten. En al die uren in de trein? In de praktijk blijkt dat de trein niet de meest optimale plaats is om stukjes te schrijven, je kunt niet op internet om de dingen af te maken.
Ik ga er van uit dat het de aanloop is van mijn oude naar mijn nieuwe (werk-)situatie, een kwestie van een nieuwe balans vinden. En ergens in die balans moet ook het bloggen weer een plekje krijgen.

Het werkt trouwens wel, even bloggen. Nu dit stukje er toch weer staat, merk ik dat het weer 'smaakt naar meer'. Toch nog eens even kijken, of er nog wat andere leuke dingen te vinden zijn, waar over te schrijven valt...

zondag 8 juni 2008

Slimmer van visolie

Een tijd terug werd Unilever teruggefloten vanwege claims dat je slimmer werd als je maar genoeg Blue Band, waarin DHA was toegevoegd, zou eten.
Frans Kok, hoogleraar menselijke voeding aan de universiteit van Wageningen, werd een tijdje terug in Trouw aangehaald:

"De consument wordt een verkeerde voorstelling van zaken voorgehouden. De claim dat calcium sterke botten geeft is gerechtvaardigd, maar dat je met DHA slimmer wordt, is niet hard te maken. Daar is nog geen wetenschappelijk bewijs voor."

Al 'stumbelend' op internet kwam ik bij de BBC een artikel tegen, waarin visolie wel degelijk van invloed kan zijn op de prestaties van (bepaalde categorieën) leerlingen. In een dubbelblind uitgevoerd onderzoek bij kinderen, die minder presteerden dan op grond van hun intelligentie verwacht zou mogen worden, bleek 40% van de kinderen die gedurende enkele maanden visoliecapsules slikten, beter te presteren.

Mmmm, misschien het voorbeeld van Paul Laaper wat vaker volgen...

CGO in de politiek

Op 4 juni heeft de Vaste Tweede Kamercommissie voor Onderwijs met staatssecretaris van Bijsterveldt gediscussieerd over de invoering van CGO in het MBO. De uitkomst van het debat kan niet bepaald als een verrassing worden beschouwd.
Dat CGO moet worden getoetst aan de criteria van de commissie Dijsselbloem was te verwachten, al moet je je afvragen of Dijsselbloem dan wel goed geïnterpreteerd wordt. Het ging immers om 'van bovenaf opgelegde veranderingen en om het feit, dat de overheid zich alleen met het 'wat' moet bezighouden?
In dat kader liet een artikel in Trouw van deze week weer wat licht over de situatie schijnen. In het artikel wordt in een interview met Jeroen Onstenk duidelijk gemaakt dat het CGO gaat over het 'wat' en niet zozeer over het 'hoe', dat het advies indertijd door bedrijfsleven en onderwijs werd omarmd en dat het vanuit het veld verder is vormgegeven. Het gaat dus niet over een door de overheid van bovenaf opgelegde verandering!
Ook gaat het artikel in op het feit, dat het logisch is dat er ook aandacht besteed wordt aan nieuwe onderwijsvormen ('het nieuwe leren') maar dat dat losstaat van de competentiegerichte kwalificatiestructuur. Ook deze vernieuwing is niet opgelegd van bovenaf. De vraag is dan natuurlijk, of daarmee de invoering van CGO wel valt onder of niet allang voldoet aan de criteria van Dijsselbloem.

Ik heb me afgevraagd, wat het zou betekenen, als de politiek de invoering van CGO zou terugdraaien. Vervallen dan de nieuwe kwalificatiedossiers? Wat zou daar dan voor in de plaats komen? En wanneer? Wat zou dat betekenen voor de experimenten, die al jarenlang worden uitgevoerd? Daar zou een spannend boek over te schrijven zijn, lijkt me.

De meeste maatregelen, die worden aangekondigd, klinken helemaal niet slecht: er komt een nieuwe beslissing over de vaststelling van deel C, er wordt vooralsnog vastgehouden aan 2010 als invoeringsdatum (al wordt daar later nog een keer naar gekeken), er wordt serieus gekeken naar de invoering van domeinen (dat wil zeggen opleiden van breed naar smal), er wordt verder gewerkt aan de kwalificatiedossiers, er is aandacht voor taal, rekenen en wiskunde, met wellicht een vakcertificaat voor deelnemers, die het vereiste taal- of rekenniveau niet kunnen halen.

Toch zit er ook weer wat vreemds in die plannen:

In de invoeringsplannen die met het procesmanagement MBO 2010 worden besproken moeten scholen inzichtelijk maken dat zij studenten en docenten aantoonbaar bij de invoering hebben betrokken. Er zal niet worden voorgeschreven op welke wijze deze betrokkenheid c.q. medezeggenschap vorm moet krijgen.

Natuurlijk moet je ook deelnemers betrekken bij dit soort onderwijsvernieuwingen (en dat gebeurt ook, getuige publicaties als 'generatie Einstein', de Balansschool). Maar toch krijg ik er een beetje een vreemde associatie bij betrekken van deelnemers bij dit soort vernieuwingen. Was de kritiek op dat CGO en het nieuwe leren immers niet (onder meer) gericht op het feit, dat deelnemers zelf maar moesten vertellen wat ze wilden leren?

Nu komt het aan op een goede uitwerking (een goed onderwijsontwerp, balans tussen theorie en praktijk, betrokkenheid van docenten, goede organisatie, goede informatievoorziening) en een goede implementatie. Dat is iets anders dan CGO 'over de schutting wordt gegooid' zoals op veel plaatsen wordt ervaren.

Burgerschapscompetenties

In 'de Sociale Agenda' (zie ook hier) staat een door René Diekstra geschreven essay over 'goede burgers'. Een boeiend verhaal over de verschillende kenmerken van goed burgerschap: zelfbeheersing, zelfredzaamheid en sociale betrokkenheid.

Waaraan kun je in een gemeenschap afmeten of er goede burgers zijn gevormd? 'Vertrouwen en geluk', aldus Diekstra. Mensen verdienen vertrouwen, als ze enerzijds de goede intentie hebben iets goed te doen, maar daarnaast ook over de competenties beschikken dat daadwerkelijk te doen. Geluk blijkt een factor te zijn die in de statistieken sterk samenhangt met de mate waarin je anderen kunt vertrouwen. En dat vertrouwen hangt dan weer af van de mate waarin mensen actief goed burgerschap vertonen.

Diekstra gaat in op een aantal maatregelen ter bevordering van actief burgerschap, zoals een gedragscode, acties om de collectieve zelfredzaamheid in wijken te verbeteren en stimuleren van vrijwilligerswerk.
Ook voor het onderwijs is hier een belangrijke taak weggelegd. Naast een element in het curriculum zou goed burgerschap deel uit moeten maken van de schoolcultuur. Wordt hier nu weer een maatschappelijk probleem over de schutting van het onderwijs gegooid? Nee en ja. 'Nee' omdat de hiermee samenhangende problemen zich niet alleen buiten de school, maar ook in de school manifesteren. Het mes van het werken aan een goede schoolcultuur snijdt dus aan twee kanten. Maar ook weer 'ja', als er allerlei 'meetbare' eisen worden gesteld aan scholen of curricula om er aandacht aan te besteden.
Ik kan er niets aan doen, maar ik vind het altijd prachtig als er in of vanuit de school allerlei activiteiten plaatsvinden, los van de 'normale' schoolpraktijk, waar zo ontzettend veel impliciet geleerd wordt. Competentiegericht, praktijkgericht leren via het 'hidden curriculum'! Laat het onderwijs dit maatschappelijk probleem dus maar oppakken!

Wat ik overigens zo aardig vind aan dit soort artikelen zijn de onderdelen, waarin zaken worden gerelativeerd. Zijn veel mensen werkelijk zoveel onbeschofter dan vroeger of kan een deel verklaard worden uit het feit dat er sprake is van een zekere ontwikkeling van beschaafdheid waardoor we ook gevoeliger zouden zijn voor onbeschoft gedrag. Of er ook daadwerkelijk sprake is van een ontwikkeling van die beschaafdheid? Dorien Pessers is daar in een reactie niet zo positief over:

Als het gaat om het bevorderen van respectvolle, hoffelijke rituele omgangsvormen in Nederland moeten we eerlijk zijn: dat zal een moeilijke opgave zijn in het land dat van oudsher als het meest onbeschaafde land van Europe bekendstaat. Door de eeuwen heen hebben diplomaten, handelaren, en reizigers verslag uitgebracht van de grofheid en de lompheid van de Nederlanders. Geen gevoel voor rituelen, decorumof beschaafde omgangsvormen. Het zit blijkbaar in onze cultuur want de toeristen van nu constateren nog steeds hetzelfde.